Het onderzoek vindt meestal plaats als een medewerker 1 jaar arbeidsongeschikt is. Het is goed om een onderzoek eerder in te zetten wanneer duidelijk is dat de re-integratie stagneert. Twijfel dan niet. Hoe eerder het onderzoek wordt ingezet, hoe meer tijd er is om te werken richting een goede oplossing. 

Een arbeidsdeskundig onderzoek bestaat uit dossierstudie, een gesprek met de werknemer en een gesprek met de werkgever. De werkplek wordt beoordeeld en een functieanalyse van de eigen werkzaamheden wordt gemaakt. Andere functies bij de eigen werkgever worden onderzocht en indien nodig is er overleg met de bedrijfsarts en met andere deskundigen. 

De functionele mogelijkheden, zoals deze zijn opgesteld door de bedrijfsarts, vormen de basis van het onderzoek.

Conclusies kunnen zijn:

• De werknemer kan naar het eigen werk terugkeren en/of het werk moet aangepast worden.

• De werknemer kan niet naar zijn eigen werk terug, maar wel ander werk verrichten bij zijn eigen werkgever, eventueel met aanpassingen (1e spoor).

• De werknemer kan niet meer terugkeren naar zijn eigen werk of naar ander passend werk bij de eigen werkgever. Er moet worden gezocht naar ander werk bij een andere werkgever. In het rapport wordt een richtinggevend re-integratieadvies opgenomen (2e spoor).